Ga naar hoofdinhoud

Gezamenlijke netwerkorganisatie Studieclub Schilders en OnderhoudNL


Op de foto v.l.n.r. Anton van Wezep (CCL), Okke Spruijt (OnderhoudNL) en Annelies Verburg-Cluistra (SCS): “We kunnen elkaar versterken, want er is nog steeds een taak weggelegd voor de Studieclub Schilders.” Foto: Studio Kastermans

OnderhoudNL en de Studieclub Schilders (SCS) gaan samenwerken. De ambitie is groei van de regionale studieclubs. Om dit te realiseren, wordt een gezamenlijke netwerkorganisatie opgezet die de regionale studieclubs kan ondersteunen. Een interview met drie betrokkenen over het laagdrempelig borgen van vakkennis.

Studieclubs passen in deze tijd’

Kort na de Tweede Wereldoorlog ontstonden de eerste regionale studieclubs. Na vijf jaar oorlog was er in het schildersambacht een grote kennisachterstand ontstaan. Zowel het onderwijs als het bedrijfsleven wilden hier iets aan doen; samenwerken aan een ‘herrijzend vakmanschap’. Een destijds door Eisma’s Schildersblad uitgeschreven vakwedstrijd vormde het startschot voor regelmatige landelijke bijeenkomsten voor iedereen die affiniteit had met schilderen. De Studieclub Schilders (SCS) was geboren.

Bestaansrecht

Anno 2018 hebben de studieclubs nog steeds bestaansrecht, aldus Annelies Verburg-Cluistra. “Het verbeteren van de vakdeskundigheid van de medewerkers in de bedrijfstak door het organiseren van regionale activiteiten past ook in deze tijd. Laagdrempelig en merkonafhankelijk, met tevens een belangrijke sociale component.” Zij vertegenwoordigt de jongere garde in de Centrale Club Leiding (CCL), die de regionale studieclubs adviseert, stimuleert en met één van hen jaarlijks de Landelijke Schildersdag, inclusief vakwedstrijd, organiseert. Samen met scheidend CCL-voorzitter Anton van Wezep en OnderhoudNL-directeur Okke Spruijt staan we stil bij de intentie om samen te werken.

Natuurlijk hebben individuele onderhoudsbedrijven ook een taak om ervoor te zorgen dat bestaand personeel op de hoogte blijft van allerlei ontwikkelingen in de bedrijfstak, aldus Van Wezep. “Maar de regionale Studieclubs Schilders spelen hierin van oudsher ook een belangrijke rol. Het is een effectieve, maar ook praktische en goedkope vorm van bijscholing. Bovendien levert zo’n studieavond nuttige contacten op, omdat alle marktpartijen binnen het schildersvak hier zijn vertegenwoordigd. Met de komst van veel zpp’ers is die functie in mijn ogen alleen maar breder geworden. Op een laagdrempelige manier komen leden in aanraking met vernieuwingen en leert men ook van elkaar wat er speelt in de bedrijfstak en in de regio. Deze functie is de afgelopen jaren in sommige regio’s wat weggezakt, maar daar hopen we door de samenwerking met OnderhoudNL nieuw leven in te blazen.”

Intentieverklaring

Half november 2017 tekende Van Wezep tijdens de Ondernemersdag van OnderhoudNL, samen met voorzitter Ruud Maas, een intentieverklaring om meer te gaan samenwerken. Van Wezep: “De essentie van de samenwerking ligt in het ondersteunen bij het organiseren van onze activiteiten. Daarbij gaat het niet alleen om de landelijk vakdag van de Studieclub Schilders, maar juist ook om het ondersteunen van de vrijwilligers in de regio, onder andere met menskracht.”

Volgens directeur Okke Spruijt past deze rol goed bij OnderhoudNL; vroeger een werkgeversorganisatie, maar inmiddels volop in transitie van een ondernemers- naar ondernemingsorganisatie. “Onze ‘overall’ doelstelling is de bedrijfstak naar een hoger niveau te brengen. Mensen zijn daarbij nooit uitgeleerd. Daarbij hoort ook leren van elkaar. Uit een dergelijke behoefte is in 2006 bij ons ooit de groep Jong Management ontstaan. Om vanuit een bepaalde functie en takkenpakket met elkaar van gedachten wisselen en van elkaar leren. Maar dit geldt natuurlijk ook voor medewerkers die uitvoerend werk doen of organiserend bezig zijn, het middenkader. De studieclubs vullen deze behoefte mede in. OnderhoudNL zou het zonde vinden als een bestaande structuur, waar mensen zich vrijwillig bij hebben aangesloten, ter ziele zou gaan omdat er geen voorziening meer is vanuit de branche. Temeer daar we iedereen die deze bedrijfstak binnenkomt, zien als een klant voor het leven. Ondernemers hebben er belang bij dat medewerkers zich ontwikkelen.”

Infrastructuur

Er ligt dus een gemeenschappelijke doelstelling. “We kijken samen hoe er in die behoefte anno nu kan worden voorzien en hoe OnderhoudNL daarbij kan faciliteren”, aldus Spruijt. “Zo hebben wij een infrastructuur waarvan gebruik kan worden gemaakt. Middels de schildersvakopleidingen beschikken we alleen al over twintig locaties waar iedereen welkom is. En ons netwerk is enorm. We moeten samen kijken hoe we de vrijwilligers in de verschillende studieclubs kunnen faciliteren. Het is een menukaart; de besturen bepalen zelf waar men wel of niet gebruik van wil maken.”
In januari komt een werkgroep, samengesteld uit vertegenwoordigers van SCS, de CCL en OnderhoudNL, bij elkaar om vast te stellen waar men nu staat en in welke richtingen de studieclubs zich verder zouden kunnen ontwikkelen. Landelijk en in de regio. Een gemêleerd gezelschap, zo wordt verzekerd. ”De een is schilder, de ander docent en ook de verschillende gewesten zijn goed vertegenwoordigd. Belangrijk is dat iedereen er hetzelfde in staat. Schud even het verleden van je af; hoe zou je de boel willen organiseren als je vandaag een studieclub zou oprichten?”

Slapende regio’s

“Je kunt alleen landelijk actief zijn, als je voldoende bent verankerd in de regio’s”, geeft Verburg de huidige spagaat aan. Spruijt: “Onze aandacht gaat daarom allereerst uit naar die slapende regio’s; gebieden waar de studieclubs onvoldoende tot bloei zijn gekomen omdat vrijwilligers ontbreken of de interesse is weggeëbd. We willen mensen opsporen, enthousiast maken, stimuleren, motiveren en er samen de schouders onder zetten. Daar hoort ook een financiële geruststelling bij dat de club kan door exerceren.”

Eerste aandacht
gaat naar de
slapende regio’s’

Iedere regionale studieclub, tegenwoordig vijftien in getal, is autonoom. Verburg hecht aan het feit dat de studieclubs zelf hun beleid kunnen bepalen, maar voor haar is ook duidelijk dat, wil je verder professionaliseren, er tevens zaken collectief zullen moeten worden opgepakt. “Er moet een centraal punt zijn waar zicht is op alle ontwikkelingen en initiatieven in de regio’s. Hoe en in welke mate we kunnen samenwerken, zal de sessie van de werkgroep moeten uitwijzen. Dit moet leiden tot een plan dat we op de algemene ledenvergadering in april willen presenteren aan de studieclubs.” Er zullen prioriteiten moeten worden gesteld en een planning in de tijd, aldus Spruijt. “Wat willen we in 2018 en 2019 en waar willen we staan in 2020?”

E-learning

Moderne middelen moeten niet worden geschuwd. Spruijt: “Binnen OnderhoudNL Opleidingen zijn wij bezig met het ontwikkelen van zogenoemde e-learnings: online bijscholingen die zowel individueel als collectief op eigen gelegenheden en tijden kunnen worden gevolgd. Er zijn mogelijkheden om op de werkplek te blijven en toch wat te leren. E-learning zal steeds vaker een voorportaal zijn van een echte praktijktraining, die daardoor korter kan. De studieclubs kunnen in de toekomst, indien gewenst, profiteren van de ervaring en infrastructuur die we daarmee opbouwen.”

Internet biedt ongekende mogelijkheden om kennis uit te wisselen, maar kan nooit de bijeenkomsten vervangen waar vakbroeders het met elkaar over het vak hebben en ervaringen uitwisselen. Daarover zijn de drie het roerend eens. Verburg: “Maar je kunt e-learning wel als een aanvullende maatregel zien waar studieclubs baat bij kunnen hebben.”
Verburg ziet gebruik van sociale media, zoals Facebook, als een middel om meer jongeren aan te spreken. “We merken dat de mensen die ons nu al volgen zeer gemêleerd zijn qua leeftijdsopbouw.” Maar studieclubleden kunnen elkaar via dit medium ook landelijk gemakkelijker informeren. Van Wezep: “Het werkt heel stimulerend als je ziet wat andere clubs doen.”
Bij het aanvliegen van de toekomstige doelstellingen en taken van de studieclubs zal tevens in ogenschouw moeten worden genomen dat de bedrijfstak enorm is verbreed. “Kijk ook eens wat disciplines als glaszetten, metaalconserveren en totaal vastgoedonderhoud kunnen betekenen voor de clubs”, oppert Spruijt.

Nieuwe start

“Dit moet een nieuwe start zijn”, stelt Van Wezep. “Vandaar dat ik heb aangegeven op te stappen zodra de nieuwe structuur duidelijk is en mijn opvolging is geregeld. Het wordt tijd dat een nieuwe generatie deze handschoen oppakt.” Want een van de uitdagingen wordt het binden van jonge schilders aan de studieclubs. “De basis daarvoor moet worden gelegd door de docenten op de schildersvakopleidingen”, vindt Van Wezep. “De studieclub moet een netwerk zijn waarop je kunt terugvallen als je de opleiding hebt afgerond.” Hij is ervan overtuigd dat een partnerschap met OnderhoudNL noodzakelijk is voor de continuïteit. “Zeker als je landelijk actief wilt zijn. Als partner kunnen we straks veel sneller opschalen.”

Studieclub Schilders

De Studieclub Schilders (SCS) bestaat ruim 70 jaar en heeft momenteel zo’n 1.500 leden in vijftien regio’s. Anton van Wezep, voorheen hoofd Onderwijs en Marktontwikkeling bij Kenniscentrum Savantis, is nu nog voorzitter van de Centrale Club Leiding van de SCS, maar heeft aangegeven te willen stoppen. Annelies Verburg-Cluistra is voorzitter van de Studieclub Schilders Zuid-Holland en zit tevens in het bestuur van de landelijke koepel, dat uit zeven personen bestaat. Zij is in het dagelijks leven werkzaam als contractbeheerder bij Wits Vastgoedonderhoud in Utrecht.
Meer informatie of aanmelden: www.studieclubschilders-nederland.nl


Meiden ‘snuffelen’ aan bèta en techniek op Girls’ Day

Mewa investeert in AI-gebaseerde lichaamsmeting

‘Bijna helft werkenden redt het niet tot pensioen’

Brandbrief over zero-emissiezones

Helft eigenaren stelt woningonderhoud uit


Naar archief >