Hoe ‘groen’ moet een verf zijn om het als natuurverf te mogen bestempelen? Harm Jellema, van de stichting de Stichting Kenniscentrum Duurzaam Onderhoud, maakt een analyse op basis van de vergelijking van vier lijnolieverven. Resultaat is het pleidooi voor een nieuwe definitie.
Waaraan moet ‘natuurverf’ precies moet voldoen om natuurverf te worden genoemd? Dit is niet geheel duidelijk. Je zou kunnen zeggen dat natuurverf:
- 100% natuurlijke (nagroeibare) grondstoffen bevat;
- geen stoffen bevat die gevaarlijk of schadelijk zijn voor mens en milieu;
- op een duurzame wijze wordt gemaakt.
Natuurlijke grondstoffen
In 2005 heeft een werkgroep van het Vlaams Instituut voor Bio-Ecologisch Bouwen en Wonen (VIBE) getracht een algemene definitie van natuurverf te formuleren. Zij kwamen samengevat tot de volgende definitie:
‘Natuurverf is verf die bestaat uit een zo groot mogelijk aandeel van natuurlijke (nagroeibare of minerale) grondstoffen. De productie van natuurverf gebeurt niet met petrochemische basisproducten of via syntheseprocessen uit de petrochemische productiesector. Sommige natuurverven kunnen wel een minimaal aandeel van petrochemische toevoegstoffen bevatten.
– Wandverf bestaat uit minstens 90% nagroeibare of minerale grondstoffen.
– Binnenwandverf op plantaardige basis bestaat uit minstens 99% nagroeibare of minerale grondstoffen.
– Binnenwandverf op minerale basis bestaat uit minstens 95% nagroeibare of minerale grondstoffen.
– Caseïneverf bestaat uit minstens 99% nagroeibare of minerale grondstoffen.
– Oppervlaktebehandeling (lak, beits, olie, was) bestaat uit minstens 90% nagroeibare of minerale grondstoffen.
– Lakken en beitsen voor hout bestaan uit minstens 95% nagroeibare of minerale grondstoffen.
– Olie en was bestaan uit minstens 99% nagroeibare of minerale grondstoffen.
Bij deze definitie rijst de vraag waaruit het aandeel grondstoffen (van 1 tot 10%) kan bestaan dat níet nagroeibaar of mineraal is. En wat is een minimaal aandeel petrochemische toevoegstoffen is? In de definitie wordt verder ook niet ingegaan op gevaarlijke stoffen voor mens en milieu of op het fabricageproces.
Schadelijke stoffen
De Cradle to Cradle (C2C) criteria zijn vrij duidelijk wat stoffen betreft die in een product toegelaten worden om aan het keurmerk van C2C te voldoen. In een tabel zijn de exacte concentraties van stoffen weergegeven. Alle aspecten van belasting van stoffen op de mens zoals giftig, sensibiliserend, mutageen, schadelijk voor de voortplanting, kankerverwekkend, irriterend, bijtend et cetera. worden benoemd, inclusief aanvaardbare concentratiegrenzen. Dit geldt ook voor de schadelijke invloed van stoffen op het milieu zoals, giftigheid, afbreekbaarheid of ophopen van stoffen in planten en dieren. Ook de criteria voor het Europese Milieukeur zijn vrij duidelijk: ‘In de formulering van het eindproduct mogen geen stoffen of mengsels aanwezig zijn met een concentratie van meer dan 0,010% die zijn ingedeeld als, giftig, gevaarlijk voor het milieu, inhalatie- of huidallergeen, kankerverwekkend, mutageen in geslachtscellen of giftig voor de voortplanting.’
Hierbij wordt verwezen naar een tabel met gevarenindelingen en waarschuwingszinnen, zoals die ook voorkomen op de veiligheidsinformatiebladen van producten. Het geheel is dus goed verifieerbaar.
Duurzame productie
De C2C-criteria geven op dit punt houvast. Er zijn criteria voor hergebruik, duurzaam energiegebruik en waterbeheer en sociale verantwoordelijkheid. Exacte meetwaarden zijn hier nog niet direct uit te herleiden. In de criteria voor het Europees Milieukeur worden eisen gesteld aan de emissies en lozingen van afvalstoffen bij de productie van bijvoorbeeld titaandioxide.
Verkenning
Om een indicatie te krijgen van de kenmerken van (natuur)verf zijn vier marktproducten op basis van lijnolie met elkaar vergeleken. De verven worden op de markt gebracht onder de titel natuurverf, natuurlijke aflak, biobased aflak en karakteristieke lijnolieverf. Zie tabel 1.
Conclusie
Van de vier producten die we met elkaar hebben vergeleken, lijkt alleen het eerste product enigszins op wat we van een natuurverf verwachten. De overige producten bevatten stoffen die ook in de reguliere producten aanwezig zijn en onder druk staan, zoals alifatische en deels ook aromatische koolwaterstoffen, milieugevaarlijk biocide, het kankerverwekkende antivel-middel butanonoxim en droogmiddelen op basis van kobalt waarop vermoedelijk een verbod komt. Niet direct producten waarmee je vrolijk de kinderkamer gaat opknappen, lijkt mij. Resumerend: het wordt tijd om een nieuwe definitie op te stellen waaraan verf moet voldoen alvorens het ‘natuurverf’ of ‘ecologische verf’ kan worden genoemd.
*) De auteur, Harm Jellema, is verbonden aan de Stichting Kenniscentrum Duurzaam Onderhoud. Voor meer informatie: www.duurzaamwoningonderhoud.nl