Ga naar hoofdinhoud

Subtiel kleurenpalet weer terug in La Nouvelle Maison


Onlangs is La Nouvelle Maison in Tervuren bij Brussel met uiterste zorg en liefde gerestaureerd, onder leiding van architect Guido Stegen. Dit huis is gerealiseerd naar ontwerp van de fameuze architect Henry van de Velde, die er zelf in 1927 met zijn gezin ging wonen. Het huis heeft een verfijnde detaillering en een subtiel kleurenpallet, die na bijna een eeuw weer in de oorspronkelijke staat zijn teruggebracht.

Guido Stegen verricht stratigrafisch onderzoekFoto: Arsis

Henry van de Velde (1863-1957) begint zijn carrière als kunstschilder, vervolgens legt hij zich toe op decoratie- en meubelontwerp en in 1895 is zijn eerste woonhuis, Bloemenwerf in Ukkel bij Brussel tevens zijn eerste bouwproject. In zijn lange leven bouwt hij maar liefst vier huizen voor zichzelf en zijn gezin.

Na omzwervingen in Duitsland en Nederland keert hij in 1926 terug naar België en bouwt in Tervuren zijn vierde en laatste woonhuis voor zichzelf, La Nouvelle Maison. In die periode ontwikkelt hij een nieuwe architectuur die bestaat uit kubische gebouwvolumes in baksteen met afgeronde hoeken, met een sterke horizontaliteit. Tijdloze architectuur, met weinig materialen, heldere vormen en een grote verfijning in detaillering.

Het woonhuis staat midden op een langgerekt driehoekig terrein. De zuidwestelijke wandeltuin loopt in een smalle punt uit. Daar is een met een ronde muur afgeschermd terrasje, een voorbeeld van het werken met zichtlijnen, dat in het huis ook doordacht is toegepast.

La Nouvelle Maison, woonhuis van Henry van de Velde in Tervuren bij Brussel. Op het balkon staat restauratiearchitect Guido Stegen

Verankering en continuïteit
Henry van de Velde omschrijft het huis zelf in zijn memoires (1940) als volgt: ‘Een architectuur herleid tot massa’s, met een dialoog tussen open en gesloten, een architectuur verankerd in de aarde, alsof zij eruit ontstaat en opstaat’.
Die verankering zie je in de plint van sierbeton die een gebogen vorm heeft richting aarde.

De bakstenen gevel steekt iets over de betonnen plint, waarbij de onderste baksteen als rollaag gemetseld is en naar de plint toe is afgerond. De waterslagen onder de vensters liggen in het vlak van de gevel en zijn eveneens afgerond. Ook in het interieur zijn de overgangen van wanden en plafonds afgerond, heel subtiel maar duidelijk voelbaar.
Restauratiearchitect Guido Stegen van het Brusselse bureau Arsis is kenner van het werk van Van de Velde.

Hij heeft nu ook de restauratie van Villa Bloemenwerf onder handen. Alvorens de restauratie te starten van La Nouvelle Maison heeft Stegen anderhalf jaar voorbereidend onderzoek aangestuurd, waaronder kleur- en materiaalonderzoek. “De verankering in de aarde die Van de Velde benoemt, zie je ook in de baksteen, die hij na lang zoeken koos.

De Maastrichtse baksteen heeft als NCS kleurcode Y30R, een leemkleur met een rozig zand erdoor. Deze kleur heeft Van de Velde, samen met een variant Y20R, ook in het interieur consequent toegepast, zij het in diverse nuances en intensiteit. Continuïteit van de ruimte is heel belangrijk in zijn ontwerpen en dat bereikt hij onder meer door zijn kleurtoepassing.

Van de Velde was een meester in het samenstellen van kleurpaletten. In La Nouvelle Maison paste hij dezelfde kleur in verschillende nuances toe. Ruim dertig jaar eerder deed hij het in Bloemenwerf precies andersom: daar past hij dezelfde intensiteit en nuance toe in diverse kleuren.”

Ruimtesequentie en zichtlijnen
Stegen kwam ruim 25 jaar geleden voor het eerst in La Nouvelle Maison. “Ik werd gelukkig van de mooie lichtval en de aaneenschakeling van de prettig gedimensioneerde, niet te grote ruimtes. In de entreehal wordt je blik naar rechts getrokken, door het licht dat door de glazen deuren naar de bibliotheek valt.

In de bibliotheek begint een lange zichtas over de totale lengte van het woonhuis, 18 meter. Er ontbrak duidelijk iets aan het einde van die lange as. Hier in zijn atelier had Van de Velde destijds het portret van zijn vrouw, Maria Sèthe, hangen, in 1891 geschilderd door Theo van Rysselberghe.

Voor de restauratie was La Nouvelle Maison huis voornamelijk wit in het interieur. Hier het oorspronkelijke kleurenpalet, dat nu is gerestaureerd. Onderaan 14 kleuren van de muren en plafonds en buitenkant vast meubilair, met links de fellere kleuren van de keuken. Rechtsboven: de kleuren van de kasten, binnenkant, vijf vlakke kleuren en ook een fineerhout met manohiekleurige vernis. Middenboven: buitenmaterialen gevel. Linksboven: de kleuren en materialen van de vloeren. @fotocredit:
Foto: Arsis

Het origineel bevindt zich nu in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen. Toen ik het schilderij bestudeerde, zag ik in het lichte kader een aantekening, met het verzoek de kleur van dit kader aan te passen aan de kleur van de wand in de werkkamer. Zo belangrijk was eenheid in kleuren voor Van de Velde blijkbaar.”

De huidige eigenaars hebben een driedimensionale kopie laten maken van het portret, om weer op de oude plek te hangen. Terug naar de lange zichtlijn. Lopend naar de woonkamer opent zich aan het einde van bibliotheek als verrassing de totale breedte van het huis (8,5 meter) en heb je zicht op beide tuinen.

Aangrenzend aan de woonkamer zijn de eetkamer en het atelier, die met gordijnen van de woonkamer gescheiden kunnen worden. Het werken was voor Van de Velde duidelijk onderdeel van het wonen.

Lijmverf
De restauratie voorziet het herstellen van het huis in zijn oorspronkelijke kleuren en materialen. “Die kleuren waren vooral gericht op continuïteit, licht en massa en daarom zonder contrasten. Alles baadde in zachte meegaande tonen. Latere bewoners hadden minder affiniteit met het subtiele kleurenpallet en lieten alles wit schilderen.”

Stegen en zijn onderzoeksteam moesten dus eerst de originele kleuren achterhalen aan de hand van literatuurstudie en stratigrafie, het afpellen van laagjes verf. Na het kleurenonderzoek volgde de vraag: Welke materie heeft de oorspronkelijke verf? Muren en plafonds waren geschilderd met lijmverf. In zijn architectuur paste Van de Velde weloverwogen technieken en materialen toe die bijdragen aan een gezond binnenklimaat. Lijmverven zorgen voor een betere vocht- en temperatuurstabiliteit in huis. Daarom is er bij de restauratie van La Nouvelle Maison voor gekozen om alle latere gesloten verflagen op wanden en plafonds te verwijderen tot op de kalkpleisterlaag. Stegen: “Bij opfrissing werden oude lagen lijmverf grotendeels afgewassen; oude lagen zijn dan nog te vinden in hoeken en plafonds.”

Bij de verwijdering van de verflagen, was het een voordeel dat hier oorspronkelijk kalkbepleistering is toegepast, dat kan tegen vocht én alkalische afbijtmiddelen. De wanden en plafonds zijn in een à twee dunne lagen geschilderd met een perfect matte lijmverf, die zelf is geformuleerd op basis van methylcellulose (zoals behanglijm). Een lijmverf van Farrow & Ball (soft distemper nr. 68 en 213) is geamendeerd met Glutolin lijm.

Gouden honing
Op het eerste gezicht lijkt het bijna wit, maar het is een heel zachte zandkleur, die 20 tot 30 procent van de kleuren van het licht absorbeert.

Stegen: “De zachte kleur Y30R komt veel voor in natuurlijke materialen als hout, baksteen, zeegras en sisal. In de bibliotheek lag oorspronkelijk een tapijt van zeegras met dezelfde korrelige kleur als de baksteen. Dat konden we nergens meer laten maken in de juiste modules. Daarom komt er nu sisal. Dat is duidelijk anders dan origineel, maar wel met dezelfde natuurlijke uitstraling en dezelfde kleur.”

In de hal is een iets donkerder nuance op de muren en plafonds aangebracht dan in de woonvertrekken. In de slaapkamers aan de noordoostzijde op de bovenverdieping, waar het licht blauwer is, is een fellere kleur toegepast (Y20R) dan aan de ‘warmere’ zuidwestzijde (Y30R), zodat de kleurervaring in de verschillende kamers elkaar meer benaderde.

De binnenkanten van de bibliotheekkasten hebben een lasuurafwerking die de houttekening zichtbaar laat, en Van de Velde zelf miel doré noemde, ofwel gouden honing. Die stralende afwerking heeft hij vaak gebruikt.

Dun, dun, dun
Ook de buitenzijde van het vaste meubilair op de verdieping gaat mee met de kleuren van de wanden (Y30R). De binnenkant van de kasten contrasteert echter door de toepassing van verzadigde kleuren. In elk van de zeven slaapkamers is een andere sterke kleur toegepast; paars, blauw, rood, groen, bruin en oker.

Op de verdieping zijn nieuwe vloeren verwijderd, daaronder kwamen de oorspronkelijke houten vloerdelen tevoorschijn. Ook hier zijn de verflagen verwijderd en nieuw opgebracht, in drie zeer dunne lagen alkydharsverf. “Ik moest de schilders telkens aansporen om de verf in dunne lagen op te brengen, van maximaal 50 micrometer.

Dun, dun, dun! 15 minuten na het opbrengen moesten ze de overtollige verf, die niet is opgenomen in het hout, ervan afvegen. Na twee dagen doorharden kan de volgende laag erop. Zo blijft de nerf in het hout goed zichtbaar, qua glans, en is de afwerking goed doorgehard en sterker.” De basis van de verf is alkydhars, waarbij de eerste laag is geamendeerd met terpetijnolie voor betere penetratie en oxydatie, en de derde laag met lijnolie voor betere ankering op de onderlagen.

Aannemer Renotec wilde de schilderwerken eerst uitbesteden aan een extern schildersbedrijf, maar toen duidelijk werd met welke precisie dit werk moest worden uitgevoerd, zijn eigen mensen ingezet die bedreven zijn in restauratieschilderwerk. De keuken, het toilet, de badkamer en de onderste muur van de trap (waar veel handen langsgaan) waren oorspronkelijk wel met olieverf en vette alkydhars geschilderd, en hadden een satijnglans uitstraling. De art deco keuken is met zijn intense kleuren een buitenbeentje.

Na de restauratie zal La Nouvelle Maison weer dienstdoen als woning. Naar verwachting opent in 2023 een informatiecentrum over Van de Velde in het souterrain. Ook verschijnt er bij Prestel in 2023 een boek over de restauratie.

Drie beelden van de bibliotheek met zichtlijn: voor, tijdens en na restauratie

Schilderwerk houten rolluiken
Schilderwerk aan de houten rolluiken dient in eerste instantie niet voor de kleur, maar voor het helpen van de drager, de dunne houten latjes. Guido Stegen: “De grondverf op oliebasis voedt de harsen in de planken, die hun originele ‘voedsel’ in de loop van de tijd zijn kwijtgeraakt. Olie beschermt hout door in te dringen en te oxideren. Mijn doel is de defensie van het hout te herstellen, daarvoor gebruik ik olieverven of met terpetijn- en lijnolie verdunde zuivere alkydverven die eigenlijk ook gemodificeerde oliemoleculen zijn.”
“Door gebruik van olieverven zonder solventen kan ik ontsnappen aan de Europese regelgeving. Dat wordt er in een dunne laag op aangebracht. Kleine beschadigingen in het hout heb ik laten zitten. De houten latjes zijn heel dun en sterk, het is voor een timmerman nu heel moeilijk om aan die kwaliteit hout  te komen. Er is daarom zo min mogelijk hout vervangen. Het rolluik moet niet tochtdicht zijn, maar gewoon functioneel (zonne- en regenwering). Door het dunne schilderen blijven de tekening van het hout en kleine schades zichtbaar. Zo ontstaan er geen spanningen tussen het hout en de verflaag.”


Circulair restaureren
“Ik behoud zoveel mogelijk wat er is en laat de dingen zitten, die ik nu niet beter kan maken; met het oog op behoud van erfgoed en met het oog op duurzaamheid en het klimaat”, aldus restauratiearchitect Guido Stegen.
“Zo tast ik af wat mogelijk is, wat veilig is en wat goed blijft. Dit wil ik laten zien aan de volgende restauratiearchitecten. Circulariteit in restauratie is een verzekeringsprobleem, een normaliseringsprobleem en een materiaalpaspoortprobleem. Voordeel van erfgoed is dat er geld beschikbaar om die risico’s te nemen. Mijn opvatting van restauratie is als Wabi-sabi, the art of imperfection. Perfecte evenwicht tussen imperfecte delen.”

Henry van de Velde
Zijn eerste woonhuis, Bloemenwerf in Ukkel bij Brussel (1895) in cottage-stijl is tevens het eerste bouwproject van Henry van de Velde. In 1907 bouwt hij zijn tweede huis, Hohe Pappeln in Weimar (D). Hij is daar grondlegger van De Kunstgewerbeschule Weimar, de voorloper van het Bauhaus, en ontwierp ook het huidige hoofdgebouw van de Bauhaus Universiteit Weimar (1904).
Hij verhuist naar Nederland om als architect te gaan werken voor de heer en mevrouw Kröller-Müller en bouwt in Wassenaar zijn derde huis, De Tent (1920). In 1926 keert Henry van de Velde terug naar België en bouwt in Tervuren zijn vierde en laatste woonhuis voor zijn gezin, La Nouvelle Maison en werktals professor aan de universiteit van Gent en vervolgens als directeur van het nieuwe ‘Institut Superieur des Arts Decoratifs’ in Brussel. Hij woont in La Nouvelle Maison tot zijn vertrek naar Zwitserland in 1947.

Keuken in art deco

Foto’s en Tekst: Jacqueline Knudsen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.


Definitief: Stef Olimulder naar WK schilderen

SW Vastgoedverbetering sluit zich aan bij NOK.5

‘Boetes Wet Arbeid Vreemdelingen zijn te laag’

Solvari neemt Offerte.nl over

Prinses Beatrix heropent gerestaureerde molen


Naar archief >