VGMbox vroeg 525 werkenden in de bouw-, industrie- en transportsector naar hun eigen ervaringen. Het gros stelt dat met name taalproblemen, waardoor onderlinge communicatie vaak lastig is, hieraan ten grondslag liggen.
Van alle in het buitenland geboren werknemers raakte 3,6 procent vorig jaar betrokken bij een ongeluk tijdens het werk. Dat is nagenoeg hetzelfde percentage als in 2014 (3,5 procent). Het percentage Nederlanders arbeiders dat in dezelfde tijd een bedrijfsongeluk had, is in dezelfde periode echter fors gedaald, van 3,4 procent in 2014 tot 2,2 procent vorig jaar.
Taalproblemen
Van de ondervraagde vakmensen werkt driekwart soms tot vrijwel altijd samen met buitenlandse collega’s. De meesten noemen taalproblemen als vermoedelijk belangrijkste verklaring voor de hogere ongevalscijfers.
Ongeveer een vijfde stelt dat communicatie met buitenlandse collega’s ‘alleen beperkt’ of zelfs helemaal niet mogelijk is, terwijl slechts iets meer dan een derde probleemloos zegt te kunnen communiceren. Naast gebrekkige communicatie worden een gebrek aan ervaring of opleiding en te weinig kennis van de Nederlandse veiligheidsregels het vaakst aangehaald.

‘De bouw- en installatiesector kennen grote tekorten, dus hulp uit het buitenland is hard nodig’, zegt Paul Bongenaar van VGMbox. Maar het feit dat het verschil in ongelukken tussen Nederlandse en buitenlandse werknemers in tien jaar tijd zo veranderd is, geeft volgens hem wel te denken. ‘De instroom van buitenlandse arbeidskrachten is sterk gegroeid, ze werken vaker in risicovollere functies en door de diversiteit aan nationaliteiten zijn taal- en communicatieproblemen toegenomen. Tegelijk is de werkdruk hoog en is er minder tijd voor begeleiding.’
Extra begeleiding
Volgens Bongenaar ligt de oplossing vooral in een betere inwerkperiode en communicatie. ‘Zorg dat veiligheidsafspraken écht begrepen worden. Laat collega’s belangrijke instructies kort herhalen en geef nieuwe mensen wat extra begeleiding in de eerste weken. Dat kost in eerste instantie tijd, maar voorkomt ongelukken én levert uiteindelijk juist tijdwinst op, doordat personeel niet langdurig in de lappenmand belandt.’
