Als een wandbekledingsmateriaal aan de ondergrond wordt verbonden, noemt men dat in schilderskringen ‘plakken’. De natuurkundige begrippen adhesie, cohesie en verankering spelen hierbij een belangrijke rol. Om een beter inzicht te krijgen in de functies van deze fysische krachten bij het aanbrengen van wandbekledingsmateriaal leggen wij deze benamingen hieronder eerst uit. (zie ook afbeelding: ‘Natuurkundige begrippen’).
Adhesie
Adhesie komt van het Latijnse woord ‘adhaerere’ wat vastzitten of kleven betekent. Adhesie is de samenhang van de moleculen tussen twee verschillende stoffen. Zonder lijm hechten wandbekleding en ondergrond niet rechtstreeks aan elkaar. Een lijm of plakmiddel moet zorgen dat beide materialen blijvend met elkaar worden verbonden. Bij deze handeling moet de lijm aan de ene kant een verbinding tot stand brengen met het wandbekledingsmateriaal en aan de andere kant een goede hechting aangaan met de ondergrond. Voor een goede adhesie is het belangrijk dat een lijm zowel de wandbekleding als de ondergrond goed bevochtigt.
Cohesie
Het begrip cohesie is afgeleid van het Latijnse woord ‘cohaerere’ wat samenhang betekent. Deze samenhang heeft betrekking op de gelijksoortige moleculen binnen een stof. Van de cohesie hangt af of een materiaal elastisch of stug, buigbaar of breekbaar is. Stoffen met een geringe cohesie zijn over het algemeen bros. Ze ‘breken’ (relatief) gemakkelijk. Voorbeelden zijn glas en aardewerk.

De natuurlijke begrippen adhesie, cohesie en verankering spelen een rol bij het verlijmen en plakken van wandbekleding
Stoffen met een grote cohesie laten zich buigen zonder te breken. Voorbeelden hiervan zijn rubber en veel kunststoffen. De sterkste cohesiekrachten treffen we aan bij elastische stoffen. Deze zijn rekbaar/vervormbaar, maar keren daarna weer in hun oorspronkelijke toestand terug.
De cohesie binnen een lijmsoort moet ervoor zorgen dat de samenhang binnen de lijmsoort niet wordt verbroken na het aangaan van de hechting met ondergrond en wandbekleding. In de praktijk zal men regelmatig ervaren dat de adhesie van een lijm beter is dan de cohesie. De verbinding met de twee verschillende stoffen is dan beter (adhesie) dan de samenhang binnen de lijm (cohesie).
Verankering
Niet alleen de lijmsoort is belangrijk om een goede hechting te verkrijgen. Ook de structuren van de aan elkaar te verbinden materialen zijn van invloed. Op een niet volledig gesloten, liefst enigszins ruwe ondergrond kan een lijm zich beter hechten dan op een gesloten, gladde ondergrond.
Dit komt doordat de lijm in het laatste geval niet in poriën en verdiepte delen kan dringen en zich daardoor niet aan de ondergrond kan verankeren. Bij gesloten, gladde ondergronden moet de adhesie van de lijmsoort daarom groter zijn dan bij licht poreuze, ruwe ondergronden.
Door een gladde laag vetvrij en ruw te maken, is toch nog een redelijke verankering mogelijk. Meestal is het echter beter en praktischer om een sterkere lijmsoort (met een grotere adhesie) te gebruiken. Te sterk zuigende, absorberende en poederachtige ondergronden – bijvoorbeeld gipskartonplaat, kalkzandsteen, cellenbeton – moeten voor het verlijmen altijd worden voorbehandeld met een impregneermiddel, voorstrijkmiddel of daarvoor geschikt fixeermiddel.
Lijmsoorten
Voor het aanbrengen van wandafwerkingsmaterialen zijn vele lijmsoorten en lijmcombinaties leverbaar. Deze worden bijna altijd onder een merknaam geleverd, wat de materie niet direct duidelijker maakt. Alle merknamen zijn te rubriceren naar soortnamen, waardoor ze beter met elkaar zijn te vergelijken.
Lijmsoorten kunnen behoorlijk in eigenschappen verschillen. Het is onmogelijk met één lijm alle soorten materialen te verwerken. Elk type wandbekledingsmateriaal heeft in feite een ‘eigen’ soort lijm nodig. Lijmensoorten worden geleverd in zowel poeder- als pastavorm, maar de meeste plakmiddelen worden praktisch allemaal in kant en klare pasta’s geleverd.
Hieronder bespreken we de drie verschillende typen lijmen/plakmiddelen die door professionele behangers en vakschilders worden gebruikt.
Zetmeel en kunstharscombinaties
Zetmeelplaksels zijn producten die gemaakt worden van onder andere aardappelen, maismeel en tarwe. Deze lijmen worden geleverd in zowel poeder- als pastavorm.
Poedervorm – Bij toepassen van poeder heeft zetmeel enige tijd nodig om te zwellen waardoor een dikke vloeibare massa ontstaat met een hoog vastestofgehalte. Zetmeelpoeder is een uitstekende lijm om materiaal zoals grondpapier of papierbehang mee te lijmen. In poedervorm is het meestal wit van kleur en wordt met koud water aangemaakt. De aangemaakte lijm heeft een goede kleefkracht, maar is schimmelgevoelig. Door toevoeging van conserveermiddelen kan een plakmiddel op basis van zetmeel geruime tijd worden bewaard. Lijmresten aan de voorzijde van de wandbekleding moeten direct worden verwijderd met schoon water om glimvlekken te voorkomen.

De grondstoffen voor zetmeel zijn aardappelen, maismeel en tarwe
Pastavorm – In pastavorm wordt zetmeel meestal geleverd in een combinatiepasta met vinylacetaat-ethyleencopolymeren (VAE). Dit is verreweg de grootste groep die in de praktijk wordt toegepast. Hiervan zijn diverse kwaliteiten in de handel voor zowel vliesbehang, kunststofwandbekleding, glasweefsel als non-wovenvlies (Renovlies). Het percentage vinylcopolymeer kan sterk variëren.
De goedkopere zetmeelcombinatiepasta’s, met een laag percentage polymeren, worden toegepast in lijmsoorten voor de doe-het-zelfmarkt (dhz). Zetmeelcombinatiepasta’s met een hoger percentage kunstharsdispersie worden ingedeeld naar de toepassing voor een bepaald wandbekledingsmateriaal. Wandbekleding wordt namelijk ingedeeld naar massa (gram/m2).
Naar mate het product zwaarder is, zal de toe te passen lijm sterkere bindkracht en een hoger vastestofgehalte moeten hebben. Open tijd, afbindtijd, watervastheid en verbruik zijn afhankelijk van de ondergrond, het type wandbekleding, de temperatuur en relatieve vochtigheid van de materialen en de omgeving. De zetmeel-kunstharscombinaties voor lijmbakken en -machines hebben een lagere viscositeit en beter vloeigedrag dan de lijmen die met een vachtroller worden aangebracht.
Cellulose en kunstharscombinaties
De grondstof voor celluloseplaksel is hout. De bekendste soorten behangerslijm op basis van cellulose zijn methylcelluloselijm en carboxymethylcelluloselijm. Beide plakmiddelen worden geleverd als witte poeder en zijn – mits goed verpakt – onbeperkt houdbaar.
Celluloseplaksels worden al strooiend onder krachtig en voortdurend roeren aangemaakt met koud water tot een klontvrij plaksel. Na circa 15 minuten is een helder en reukloos plaksel ontstaan dat na nog een keer krachtig roeren gereed is voor gebruik. Het voordeel van celluloseplaksel is dat het, afhankelijk van het te verwerken materiaal, verschillende aanmaakverhoudingen heeft.

Celluloseplaksels worden al strooiend onder krachtig en voortdurend roeren aangemaakt met koud water tot een klontvrij plaksel
Methylcelluloselijm en carboxymethylcelluloselijm hebben, ondanks een laag vastestofgehalte, een grote kleefkracht. Dit type plakmiddel is ongevoelig voor alkaliën. Omdat een lijm op basis van cellulose, in tegenstelling tot zetmeelplaksels, weinig vaste stof en veel water bevat, zal het minder vlekvorming geven op de voorzijde van wandbekledingsmaterialen.
Als combinatieplakmiddel in poedervorm wordt celluloseplaksel ook wel met een kunstharstoevoeging in de handel gebracht. Dergelijke plaksels worden meestal geleverd in een paarsachtige verpakking of met een paars herkenningsteken. Als dit plakmiddel is aangemaakt, ontstaat (anders dan bij een zuiver celluloseplaksel) geen heldere en reukloze oplossing, maar een witte lijm met een zure geur.

Voorbeeld van een combinatielijm zetmeel-PVAc-lijm
Cellulose met kunstharstoevoeging is bestand tegen alkaliën. In opgeloste toestand is dit plakmiddel redelijk lang houdbaar doordat conserveermiddelen zijn toegevoegd. Cellulose met kunstharstoevoeging wordt gebruikt voor wandbekledingsmaterialen waarvoor de kleefkracht van normaal celluloseplaksel te zwak is. Ook wordt deze lijmsoort wel gebruikt als alternatief voor zetmeelplaksels.
Dit laatste is alleen van toepassing als het gaat om zwaardere wandbekledingssoorten. Dit combinatieplakmiddel wordt bijvoorbeeld gebruikt bij de verwerking van historiserende papierbehangsels. Celluloseplaksels wordt ook wel in pastavorm geleverd.

De grondstof voor cellulose is hout
Kunstharsdispersie
Polyvinylacetaatlijm (PVAc) – Kunstharsdispersielijmen zijn in diverse vormen en kwaliteiten te koop. De meest bekende soort is polyvinylacetaatlijm. Deze lijm is herkenbaar aan de witte vloeibare vorm en een enigszins zure geur. Het heeft een hoge hechtingskracht en droogt snel. PVAc-lijm is goed mengbaar met andere plakmiddelen zoals zetmeel- en celluloselijmen.
Vinylacetaat-ethyleencopolymeren (VAE) – Deze dispersies hebben een hogere aanvangshechting en watervastheid dan polyvinylacetaat. De watergedragen synthetische lijmen variëren van waterdunne vloeibare vorm tot pasta’s en worden gebruikt voor watervaste lijmlagen in vochtige ruimten. Daarnaast kunnen ze dienen als hechtingsverbeteraars in zetmeelcombinatielijmen en het verhogen van de natvastheid.
Acrylaatdispersielijm (o.a.PMMA) – Het zijn lijmen met hoog vastestofgehalte tot maximaal 60 procent. Deze vochtbestendige lijm wordt gebruikt voor specifieke doeleinden zoals het verlijmen van wandbekleding in badkamers, scheepsbouw, keukens. De standaarddispersie-acrylaten hebben een aanzienlijke aanvangskleefkracht, zijn mechanische bestandheid, zijn watervast, maar moeilijk te verwijderen.
De lijmindustrie streeft ernaar om in de komende jaren hernieuwbare grondstoffen toe te passen veelal van biologische oorsprong. Dit geldt zowel voor de lijmen/plakmiddelen als de verpakkingsmaterialen.
Geraadpleegde bronnen voor dit artikel: Wandbekleding van J.H.P. Heesters en met medewerking van Toriel lijmen, Henkel Nederland, Brillux en Bison International.

Sterk zuigende ondergronden moeten eerst worden voorgestreken met een sealer impregneergrond

Toriel lijmen is één van de bekendste lijmfabrikanten voor wandbekledingsmaterialen
Auteur: Gerard Scholten
-.