Ga naar hoofdinhoud

Naar nieuwe onderwijsstructuren


De sector Schilderen en Onderhoud kent diverse beroepsopleidingen zoals regionale opleidingscentra (ROC’s), samenwerkingsverbanden Schilderscool en Spos, vakscholen (Nimeto, Sint Lucas, Cibap) en anderen opleidingen ondersteund door het kenniscentrum Savantis. Momenteel gaat beroepsonderwijs echter behoorlijk op de schop. Een overzicht van de ontwikkelingen.

Vanaf 1 januari 2012 is de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) van start gegaan. In SBB werken het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en het georganiseerd bedrijfsleven samen. Het SBB is ontstaan uit een clustering van de zeventien kenniscentra in Nederland. Uiterlijk in 2016 worden de wettelijke taken van alle kenniscentra in Nederland, waaronder Savantis, ondergebracht bij de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). Eigenlijk werken het mbo en het bedrijfsleven al jaren samen. De bijna 70 onderwijsinstellingen en ruim 200.000 erkende leerbedrijven leiden mbo’ers op voor een mooie carrière. De vraag naar goed opgeleid personeel en de eisen die werkgevers aan deze vakmensen stellen, veranderen voortdurend. Het beroepsonderwijs zal daarom haar visie en strategie voortdurend herzien. De stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) speelt bij al deze ontwikkelingen een actieve rol en adviseert de minister van OCW.

Taken SBB

SBB werkt bovensectoraal voor onderwijs en bedrijfsleven. Hiermee wordt aangegeven dat onderwijs en bedrijfsleven samen bepalen hoe het beroepsonderwijs eruit ziet en hoe de aansluiting van opleidingen richting de praktijk is geregeld. Samen werken ze aan thema’s als kwalificatiestructuur, examens, beroepspraktijkvorming en opleidingsaanbod. Daarmee optimaliseert SBB de aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt. Het doel is voldoende en deskundige vakmensen te krijgen. Minister Bussemaker (OCW) informeerde drie maanden geleden de Tweede Kamer over haar besluit om de wettelijke taken van de zeventien kenniscentra onder te brengen bij de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). Het SBB borgt de sectorale betrokkenheid van bedrijfsleven en onderwijs in sectorkamers. Er ontstaat minder complexiteit en bestuurlijke drukte in de mbo-sector door alles onder te brengen in één organisatie.

Taken kenniscentra KBB

Om de ontwikkelingen in het bedrijfsleven op korte en lange termijn te volgen, is een scherp oog nodig. Daarom maakt de SBB gebruik van de adviezen van de huidige zeventien sectorale kenniscentra om tot een goede inhoud van de mbo-opleidingen te komen. Voor de bedrijfstak Schilderen en Onderhoud is dat Kenniscentrum Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (KBB) Savantis. KBB Savantis werkt sectoraal en voert binnen de eigen sector de wettelijke taken uit. Hoofdtaken zijn het erkennen en begeleiden van leerbedrijven, het afstemmen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en, niet onbelangrijk, het onderhoud van de kwalificatiestructuur. Een kwalificatiestructuur bestaat uit kwalificatiedossiers waarin is beschreven wat startende beroepsbeoefenaars, van niveau 1 tot en met 4, moeten kunnen en kennen. Middelbare beroepsopleidingen gebruiken de kwalificatiedossiers om hun opleidingen te ontwikkelen.

Beroepscompetentieprofielen (BCP)

De kwalificatiedossiers zijn gebaseerd op beroepscompetentieprofielen, waarin het beroep is beschreven. Een beroepscompetentieprofiel (BCP) geeft een beschrijving van het werk van een vakvolwassen beroepsbeoefenaar. Dat is iemand die al een aantal jaren in zijn vak werkt. Er is dus een belangrijk verschil tussen een kwalificatiedossier, waarin wordt beschreven wat een beginnend beroepsbeoefenaar moet kunnen, en een beroepscompetentieprofiel. De beroepscompetentieprofielen worden aangeleverd bij KBB Savantis door en op initiatief van het bedrijfsleven, zoals ondernemersorganisatie OnderhoudNL en de vakbonden.

Kwalificatiedossiers

Op basis van een beroepscompetentieprofiel worden, in samenwerking met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en vertegenwoordigers uit het beroepsonderwijs, zogenoemde ‘kwalificatiedossiers’ opgesteld.  Kwalificaties, vastgelegd in een kwalificatiedossier, vormen de koers voor alle mbo-opleidingen. Ze geven aan welke kennis, vaardigheden en houding (competenties) studenten zich eigen moeten maken. Eveneens wordt in een kwalificatiedossier beschreven waaraan een opleiding inhoudelijk moet voldoen om tot dat beroep op te leiden. In een kwalificatiedossier zijn kerntaken en werkprocessen weergegeven. Het beroepsonderwijs moet dat proces sturen en begeleiden. Vanuit de arbeidsmarkt kan worden gezegd dat in een kwalificatiedossier de eisen staan waaraan een beginnend beroepsbeoefenaar moet voldoen. Elk kwalificatiedossier heeft een crebocode. ‘Crebo’ staat voor ‘Centraal Register Beroepsopleidingen’. Voor de administratie rond onderwijs, examens en deelnemers gebruiken onderwijsinstellingen de crebocodes.

Nieuwe kwalificatiestructuur

De minister van OCW vindt dat de bestaande competentiegerichte kwalificatiestructuur (CKS) voor verbetering vatbaar is. Niet competenties moeten centraal staan, maar het beroep met eigen vakkennis en vakvaardigheden. De minister vindt het belangrijk dat er minder kwalificatiedossiers komen en dat leerlingen voldoende breed worden opgeleid. De kwalificatiestructuur moet toekomstbestendig zijn en flexibel. Daarom wordt er sinds 2012 door alle KBB’s gewerkt aan een nieuwe kwalificatiestructuur: ‘de beroepsgerichte kwalificatiestructuur’ (BKS). Zo zijn bijvoorbeeld bij het dossier Schilderen de kwalificaties Gezel schilder en Gezel schilder voorman samengevoegd tot één kwalificaties, de Gezel schilder (niveau 3). En het nieuwe dossier Kaderfunctie afbouw, onderhoud en interieur is van vijf naar drie kwalificaties teruggebracht: Projectmanager vastgoedonderhoud, Uitvoerder en Kleur- en interieuradviseur. De vernieuwing zit onder meer in de indeling in werkvelden, het aantal kwalificatiedossiers en kwalificaties in de onderbouwing ervan met aangetoonde arbeidsmarktrelevantie. Verder heeft een kwalificatiedossier in de BKS een andere opbouw. Er is een brede basis waarin staat wat de afzonderlijke profielen gemeenschappelijk hebben en daarnaast een of meer specifieke profielen. Eveneens komen er keuzedelen om flexibiliteit te bevorderen. De – al dan niet regionale – arbeidsmarkt is steeds nadrukkelijk het uitgangspunt.

 

Uitvoering en kwaliteit

De uitvoering van het mbo-onderwijs in de sector Schilderen en Onderhoud vindt voornamelijk plaats op regionale opleidingscentra (roc’s), samenwerkingsverbanden en vakscholen. In principe kunnen mbo-opleidingen gevolgd worden via:
• Deeltijd; de zogenoemde beroepsbegeleidende leerweg (BBL) De student is werknemer in het leerbedrijf en gaat één tot maximaal twee dagen per week naar school voor ondersteunend onderwijs;
• Voltijd; de zogenoemde beroepsopleidende leerweg (BOL) De student volgt dagonderwijs en loopt voor een deel van de opleiding stage bij verschillende leerbedrijven.

De minister wil de kwaliteit in het mbo verbeteren met meer lesuren en begeleiding per leerjaar. Het kabinet stelt gelden beschikbaar om de kwaliteit van het mbo te verhogen. Hierover zal het kabinet prestatieafspraken maken met mbo-instellingen. Volle roosters, uitdagende opleidingen, voldoende aandacht voor de basisvaardigheden taal en rekenen en een sterke praktijkoriëntatie moeten bijdragen aan meer kwaliteit. Met het Actieplan mbo Focus op Vakmanschap 2011-2015 wil het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) het mbo aantrekkelijker maken voor studenten. Daarnaast moet het mbo gekwalificeerde vakmensen afleveren voor het bedrijfsleven en studenten goede mogelijkheden bieden om door te stromen naar het hbo. Het gaat hier om voorgenomen beleid.

Maatregelen mbo

Een groot aantal 4-jarige mbo-opleidingen wordt verkort tot 3 jaar. Hierdoor kunnen leerlingen uit het vmbo via het mbo sneller doorstromen naar het hbo. Leerlingen krijgen actieve ondersteuning van mentoren om de studievoortgang in de gaten te houden. Dit voorkomt voortijdig schooluitval.
Voor jongeren zonder afgeronde vooropleiding komt er een entreeopleiding. Deze entreeopleiding bereidt jongeren die geen startkwalificatie kunnen halen voor op de arbeidsmarkt. De entreeopleiding komt in de plaats van mbo niveau 1. Leerlingen zonder diploma worden niet meer toegelaten tot een mbo 2-opleiding. Voor toelating tot mbo niveau 2 is een diploma voortgezet onderwijs nodig of een diploma mbo niveau 1 (in de toekomst entreeopleiding). De ontwikkeling van de nieuwe kwalificatiestructuur voor het mbo is in een afrondende fase gekomen. Door meer kwalificaties te bundelen, ontstaan opleidingen die rekening houden met de behoeften van het bedrijfsleven.

Onderwijsstructuur

De onderwijsstructuur kent drie onderdelen, namelijk een kern-, een opleidings- en een of meer keuzedelen. Naarmate de student vordert in zijn studie, zal het onderwijs in het kerndeel afnemen en zullen het opleidingsdeel en de keuzedelen een groter aandeel in het lesaanbod innemen. Dit geldt ook voor de praktijkdelen. Deze vaste structuur geeft de student flexibiliteit om eigen onderwijskeuzes te maken. Om de noodzakelijke flexibiliteit te kunnen aanbieden, is een vaste onderwijsstructuur essentieel. Op basis hiervan kan beter worden ingespeeld op de behoeften van studenten om een meer eigen onderwijsproject te volgen. Het kerndeel legt de basis voor de vaardigheden en de kennis van het beroep. In dit deel staan ook de taal- en rekenvaardigheden en maatschappelijke oriëntatie. In het opleidingsdeel zijn de voor de opleiding specifieke vakkennis en -vaardigheden gesitueerd. De keuzedelen kunnen gericht zijn op doorstroom (binnen het mbo of naar het hbo), verdieping of verbreding. Verder kunnen keuzedelen vakinhoudelijk zijn of meer algemeen. Denk bij het laatste bijvoorbeeld aan een moderne vreemde taal en ondernemerschap.


Helft eigenaren stelt woningonderhoud uit

Kinderdijk en AkzoNobel verlengen samenwerking

Serné zegt onderwijs vaarwel maar blijft ‘Skills-man’

Landstede Harderwijk levert eerste schilders af

Mbo-schildersopleidingen bieden Open Huisdagen


Naar archief >