Ga naar hoofdinhoud

Houd rekening met Monumentenwet


Om ervoor te zorgen dat monumenten niet verloren gaan, is er sinds 1961 een Monumentenwet. Kort gezegd is daarin aangegeven dat bepaalde objecten die een aantoonbare schoonheid, wetenschappelijke betekenis of cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen, in aanmerking komen voor bescherming. Niet alleen om in bepaalde gevallen sloop te voorkomen, maar vooral om er voor te zorgen dat monumenten goed en op de juiste wijze worden onderhouden en waar nodig gerenoveerd.

Voor de bescherming van de ondergrond en ook esthetisch maakt het in principe niet uit of er een klassiek of modern product wordt toegepast

Onderhoud aan een monumentaal pand moet je goed regelen

Auteur: Cees Dijkstra

Het onderhouden van een monument vergt meer aandacht dan het onderhouden van een regulier pand. Er moet rekening worden gehouden met bepaalde wetten en regels en ook het duurzaam maken van monumenten is vaak een grotere uitdaging. In veel gevallen is het verstandig te beginnen met een zogenoemd bouwhistorisch onderzoek (1). Bij een dergelijk onderzoek wordt vaak de historische context en de bouwgeschiedenis vastgelegd. Verder wordt een bouwhistorische beschrijving gegeven en een waardestelling opgesteld. De werkzaamheden bestaan meestal uit de volgende onderdelen: een locatiebezoek/veldonderzoek/fotograferen en bureau- en archiefonderzoek. Aan de hand hiervan wordt een rapportage opgesteld met een beschrijving van de bevindingen (bouwhistorie en -ontwikkeling) en een waardestelling met waarderingstekeningen (aanduiding van de belangrijkste monumentale waarden). Uitgangspunten zijn hiervoor landelijk vastgesteld (2).

Kleurhistorischonderzoek

Bij onderhoud en schilderwerk aan monumentale gebouwen geldt altijd dat behoud belangrijker is dan vernieuwen. Op die manier blijft de monumentale waarde zo lang mogelijk bewaard. Voor gewoon (schilder)onderhoud is een vergunning aanvragen daarbij niet nodig. Wel is het zaak om dezelfde kleuren als bestaand te hanteren of – vaak nog liever – de oorspronkelijke historische kleuren. Hiervoor kan een kleurhistorisch onderzoek nodig zijn. Kleur geeft uitstraling en betekenis aan een gebouw, interieur of wandkunst. Het is echter niet altijd eenvoudig om passende kleuren te kiezen bij de historie van het betreffende monument. Ook zijn er vanuit monumentenzorg restricties in het kleurgebruik. Een monumenteigenaar kan niet zomaar historisch lijkende kleuren kiezen. Een onderzoek laten uitvoeren, is dan soms handig. De kosten voor het laten uitvoeren van kleurhistorisch onderzoek mag een eigenaar overigens meenemen in de aanvraag voor instandhoudingssubsidie.

Er zijn in Nederland zo’n 62.000 rijksmonumenten. Verder zijn er ruim 1.000 provinciale en meer dan 65.000 gemeentelijke monumenten geregistreerd. Dit aantal groeit nog steeds. Veel mensen denken bij het woord ‘monumenten’ aan kerken en kastelen. Het grootste deel is echter woonhuismonument. Slechts 10 procent is kasteel of kerk. Daarnaast zijn er veel andere soorten monumentale gebouwen zoals molens, gemalen, boerderijen en verdedigingswerken. Ook onderdelen van een gebouw kunnen aangemerkt worden als ‘monumentaal’. Bijvoorbeeld een glazen pui met oude decoratieve elementen. Maar ook zonnewijzers, kerkorgels of uurwerken kunnen worden aangemerkt als monumentaal. Monumenten zijn een deel van ons verleden en hebben daardoor ook een emotionele waarde. Bovendien zijn monumenten vooral openbaar kunstbezit.

Verfproducten

Verder wil men graag dat bij onderhoud en renovatie dezelfde materialen worden toegepast zoals deze oorspronkelijk zijn gebruikt. Dat is in de praktijk wel eens lastig. Zeker wat betreft schilderwerk. De verfproducten van decennia geleden worden immers niet meer gemaakt. Laat staan die van honderd jaar of meer. Grondstoffen welke destijds werden gebruikt, worden nu niet meer toegepast of zijn simpelweg niet meer beschikbaar. Toch is dit niet erg. Voor de bescherming van de ondergrond en ook esthetisch maakt het namelijk niet uit of er een klassiek of modern product wordt toegepast. Met het oog is vaak niet te zien wat voor soort verf is toegepast. Zelfs niet door een specialist. Dat geldt niet alleen voor oude standolieproducten versus moderne alkyds, maar ook voor de watergedragen verven versus de nu gebruikelijke alkyds. Het verschil is op het oog niet waarneembaar.

Met bindmiddelen kan men nog wel aardig in de buurt komen, maar de pigmenten, vul- en hulpstoffen van toen zijn tegenwoordig volledig anders. Het toepassen van een oplosmiddelarme alkyd of zelfs een watergedragen acrylaat, alkydemulsie of alkyd kan prima. Er zijn al verschillende grote en bekende monumenten met acrylaat geschilderd. Niemand die dat ziet of merkt. Zelfs de vakschilder kan het met het oog niet onderscheiden.

Het onderhouden van een monument vergt meer aandacht dan het onderhouden van een regulier pand

Deelvervanging

Bij het vervangen van houten onderdelen of bij deelvervanging speelt vaak hetzelfde. Oude grenen kozijnen kun je in de praktijk technisch niet goed met grenen herstellen. Het grenen van vroeger was vaak jarenlang gewaterd en had hierdoor een veel betere duurzaamheid. Het ‘wateren’ zorgt ervoor dat voedingsstoffen (suiker en zetmeel) uit het hout worden gespoeld. Hierdoor is gewaterd hout niet meer aantrekkelijk voor hout aantastende insecten, zoals de houtworm, bonte knaagkever, boktor en spinthoutkever. Tevens is gewaterd hout minder gevoelig voor blauwschimmel en andere schimmels. De kwaliteit, en dus de duurzaamheid, van het hout is daarmee voor een langere periode gewaarborgd. Er zijn nog maar weinig bedrijven die gewaterd hout kunnen leveren. Bovendien is bij grenen het probleem dat er vrijwel geen grenenhout meer leverbaar is zonder spint. Het spinthout van grenen is zeer gevoelig voor vocht en daarmee voor schimmelaantasting en rot. Oorzaak hiervan is dat alle forse bomen gekapt zijn en we vrijwel alleen nog maar de beschikking hebben over stammen met een relatief kleinere doorsnee. Grenen valt in duurzaamheidsklasse III/IV, maar het spinthout van grenen valt in klasse V. Er zal in die gevallen dus met ander hout hersteld moeten worden. Ook dat is geen probleem. Immers, het wordt in de gevel toch weer geschilderd. Niemand die het ziet.

(1) Bouwhistorisch onderzoek verkent de bouwgeschiedenis van een pand. Daarnaast worden van het exterieur en het interieur de bouwhistorische waarden bepaald. De zogenaamde waardestelling wordt  in een waardestellingstekening inzichtelijk gemaakt. Deze waardestelling is voor zowel particulieren als overheden van belang bij onderhoud, financiering en restauraties. In de huidige tijd bouwen we niet meer klakkeloos nieuwe  gebouwen, maar is de blik gericht op hergebruik van leegstaande gebouwen. Monumenten en andere gebouwen krijgen steeds vaker een nieuwe functie omdat we ons beseffen dat sloop niet altijd een optie is. Zo ontstaat een herbestemmingopgave. Bouwhistorisch onderzoek naar monumentwaarden voor herbestemmingopgaven en haalbaarheidsonderzoeken zijn daarom meer en meer zinvol.

(2) Landelijke Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek, Lezen en analyseren van cultuurhistorisch erfgoed (opgesteld in 2009 door Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Stichting Bouwhistorie, Vereniging Nederlandse Gemeenten, Atelier Rijksbouwmeester en Rijksgebouwendienst).

Bronnen:
Boek Monumenten onderhouden, Monumentenwacht
https://www.monumenten.nl/monumenten-onderhouden/aan-de-slag/praktische-tips-voor-onderhoud/bouwhistorisch-onderzoek

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.


Restauratie van zeldzame interieurs Bossche stadhuis

Nieuwe ambassadeur voor Open Monumentendag

Video | Solist groeit uit tot ‘chille baas’

Restauratieopgave rijksmonumenten kost 770 miljoen extra

De ‘Gouden Gids’ voor restauratoren vernieuwd


Naar archief >