Ga naar hoofdinhoud

Uitblinken op millimeterniveau


Schildersstudenten strijden volgende week in Leeuwarden om het Nederlands kampioenschap. De winnaar mag hoogstwaarschijnlijk naar Euroskills in Graz, het EK. De SchildersVakkrant en SchildersVAKTV staan uitgebreid stil bij de beroepenwedstrijd. Met deze keer de blik alvast op het internationale gedeelte: hoe krijg je de status ‘excellent’?

Hans Huizinga, WK-deelnemer in 2017. FOTO: ALEX J. DE HAAN

Waargebeurd of niet, het is een verhaal dat al jaren de ronde doet bij de internationale beroepenwedstrijden: een autotechnicus uit een Aziatisch land die, geblinddoekt en al, feilloos in staat is een motorblok te demonteren en weer in elkaar zetten. Het geeft aan hoe fanatiek ze in die contreien bezig zijn met winnen. Altijd excelleren, altijd de beste zijn. ‘Als een Japanner of een Chinees tweede of derde wordt, wordt er niet geklapt’, zag Hans Huizinga (24) ruim twee jaar geleden in Abu Dhabi. De Groninger eindigde in het emiraat als veertiende bij het WK schilderen en behaalde nét geen excellentieniveau. Job Budding – nog geen 20 – slaagde daar vorig jaar in Kazan evenmin in.

Budding en Huizinga zijn zonder twijfel uitmuntende vakmannen. Maar ze zijn niet de enige Nederlandse schildersstudenten die geen excellentieniveau hebben gehaald op Europees of mondiaal niveau. Hoe komt dit en kunnen we er iets aan doen? ‘Het is sowieso heel moeilijk om op het WK excellent te worden’, onderstreept Budding. ‘De concurrentie steekt ontzettend veel tijd in de voorbereiding.’ Zelf trainde hij in vier maanden tijd 400 à 500 uur. Huizinga 350 uur. ‘Maar op internationaal niveau lachen ze je dan uit’, zegt Huizinga. ‘In Oostenrijk zijn ze minimaal een jaar een-op-een aan het trainen, die studenten komen rustig aan 1.600 uur. Zij werken bij wijze van spreken van kinds af aan naar het toernooi toe.’

WK-ganger Job Budding: ‘Misschien moeten we op zoek naar specialisten per discipline.’
FOTO: WORLDSKILLS 2019

Ook Budding ziet dat de mentaliteit in Duitstalige landen anders is: ‘Daar is het “winnen, winnen, winnen”. In Nederland zeggen we op voorhand: eerste worden we toch niet.’ Zelf oefende hij tot in den treure met opdrachten van voorgaande jaren. Onder toeziend oog van Teus van Toorn, een hoog aangeschreven docent. ‘Maar misschien moeten we wel op zoek naar specialisten per discipline’, suggereert Budding. ‘Dat je voor de decoratieve onderdelen naar een kunstenaar gaat en voor het behangen een topbehanger opzoekt.’

Foefjes

Harrie Immink, die namens Nederland bij het wereldkampioenschap van 2005 in Helsinki wél excellentieniveau behaalde, kan zich zijn voorbereiding nog goed heugen. ‘Ik was een jongetje uit Drenthe dat niet verder kwam dan Emmen. De trainingen in Den Bosch voor het Nederlands kampioenschap waren al een hele overgang. En toen werd ik ook nog eerste in Ahoy. Dat ik daarna Europa inging, veranderde mijn leven. Er ging letterlijk een wereld voor mij open.’ Vakinhoudelijk memoreert hij de foefjes die hij toepaste om beter en sneller te worden. Zoals het trekken van een verticale potloodstreep over een hoek, wanneer de ene aangrenzende wand een andere kleur moet krijgen dan de andere. ‘Klinkt simpel, maar het werkte. Net als de buitenlijnen van een vlak dat je moet inpenselen niet standaard zwart maken, maar dezelfde kleur geven als die de binnenkant moet krijgen.

Veel en goed trainen is één ding; zelfs geografische factoren blijken een rol te kunnen spelen. Anton van Wezep, ex-schilder en onderwijskundige bij Savantis, was tussen 1988 en 2001 internationaal jurylid. Ook toen al sleepten Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland een groot deel van de prijzen in de wacht. Opvallend: van de Oostenrijkse winnaars kwam volgens Van Wezep tachtig procent uit de deelregio Vorarlberg. ‘Dat gebied was in de winter helemaal ingesloten door sneeuw. Daardoor gingen mensen bezig met huisvlijt, oefenen dus. Ook de schilders. Op die manier zijn ook de horlogemakers uit Zwitserland groot geworden.’

Nestor Anton van Wezep, hier met zijn boek over huisschilders uit Elburg, heeft in het verleden gezien dat Nederlandse kandidaten snel een hoger niveau bereikten.

Ander voordeel voor Oostenrijk is dat schilders in dat land, ten opzichte van hun Nederlandse collega’s, veel meer decoratief werk verrichten – een belangrijk onderdeel bij Euro- en Worldskills. Bij die toernooien is het net als met de 500 meter schaatsen: de kleinste verschillen kunnen doorslaggevend zijn. ‘Maar vaktechnisch scoren wij heel goed’, verzekert Matthijs Wierts, directeur Schildersvakopleiding Assen. ‘Alleen hebben wij te maken met het bbl-systeem, waardoor onze leerlingen al veel aan het werk zijn. Tussen de bedrijven door moeten zij trainen.’ Van Wezep stelt daar tegenover dat Duitstalige leerlingen juist profiteren van een dergelijk systeem. ‘Door hun praktijkervaring kunnen zij, meer dan schoolsopgeleide deelnemers uit bijvoorbeeld Engeland, beter omgaan met tegenslag of onverwachte wendingen.’

Hij heeft bovendien gezien dat Nederlandse kandidaten wel degelijk in korte tijd een veel hoger niveau kunnen bereiken. Met medailles tot gevolg, zoals Europees goud in Parijs (2000), zilver in Amsterdam (1990) en meerdere malen brons. ‘In het verleden zocht een coördinator vanuit een landelijke organisatie – in nauwe samenspraak met docenten, instructeurs en vooral het opleidingsbedrijf – naar de beste kandidaten. Dan volgde een voorselectie met wel zestig deelnemers aan de eerste ronde en een stuk of vijftien aan de tweede ronde. Daar werden uit het hele land weer de beste trainers bij gezocht, vaak ieder met een eigen specialiteit.’

‘Elke dag penselen’

De uiteindelijk geselecteerde kandidaat was volgens Van Wezep vaak ‘een wat oudere leerling. Eén of twee jaar extra ervaring is van cruciaal belang. Je kunt je afvragen of we nu het maximale eruit halen. Het opleidingsfonds van de bedrijfstak draaide vroeger op voor de kosten. Die handschoen zou OnderhoudNL nu kunnen oppakken.’ Wierts herinnert zich de tijden dat hij met kandidaten in de vrije uren oefende met letterzetten. ‘Maar dat is niet meer.’ Laat onverlet dat een student dat zélf kan doen. Huizinga: ‘Ik had thuis een opstelling staan om te oefenen.’ Immink: ‘Ik was iedere dag in mijn slaapkamer aan het penselen.’

Onrealistisch voor Nederland is wellicht het perspectief dat Zuid-Korea de winnaars van internationale Skills-wedstrijden in het vooruitzicht stelt: een baan voor het leven. Maar alleen al deelname aan het WK staat ‘supergoed op je CV’, weet Immink. ‘Ik kon makkelijk aan het werk komen.’ Huizinga: ‘Als ik wil, kan ik mijn hele leven bij Kerbof in Delfzijl blijven werken. Maar over twee jaar begin ik voor mezelf. Mijn vader heeft een eigen bedrijf en daar trek ik bij in.’ Immink begon twee jaar geleden met zijn eigen bedrijf, na ruime ervaring te hebben opgedaan als monumenten- en restauratieschilder en docent. De intrinsieke motivatie die de Drent kan opbrengen is misschien wel de allerbelangrijkste voorwaarde om te excelleren. ‘Op school was ik al een vakidioot en dat ben ik nog. Schilderen is mijn alles en dat zal het ook blijven.’

Wie zijn de Nederlandse kandidaten voor het NK van dit jaar? Zie het artikel Dit zijn de namen

Harrie Immink behaalde in 2005 excellentieniveau. ‘Op school was ik al een vakidioot.’
FOTO: JAN WILLEM VAN VLIET

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.


Video | NK schilderen 2024 tikt hoog niveau aan

‘Mister Bossche Bol’ Stef Olimulder wint NK schilderen

Medal of Excellence voor Anne Eerdman

Johnny Serné als Expert Worldskills naar Gdansk

Anne Eerdman met eigen kwasten naar EK in Gdansk


Naar archief >