Het zal je maar overkomen. Een werknemer beschuldigt zijn werkgever van seksuele intimidatie, waarna laatstgenoemde die beschuldiging moet weerleggen. En vervolgens wordt de werkgever bij gebrek aan bewijs voor zijn onschuld veroordeeld tot betaling van een hoge schade- of ontslagvergoeding. Sinds een wetswijziging in 2006 wordt de bewijslast ter zake van intimidatie en seksuele intimidatie tussen werkgever en werknemer ten nadele van de werkgever omgekeerd, indien de werknemer feiten aanvoert en aannemelijk maakt waaruit het vermoeden voortvloeit dat sprake is van (seksuele) intimidatie.
Het zal je maar overkomen. Een werknemer beschuldigt zijn werkgever van seksuele intimidatie, waarna laatstgenoemde die beschuldiging moet weerleggen. En vervolgens wordt de werkgever bij gebrek aan bewijs voor zijn onschuld veroordeeld tot betaling van een hoge schade- of ontslagvergoeding. Sinds een wetswijziging in 2006 wordt de bewijslast ter zake van intimidatie en seksuele intimidatie tussen werkgever en werknemer ten nadele van de werkgever omgekeerd, indien de werknemer feiten aanvoert en aannemelijk maakt waaruit het vermoeden voortvloeit dat sprake is van (seksuele) intimidatie.
Een werkgever heeft er daarom belang bij dat binnen zijn onderneming goede procedures bestaan voor een zorgvuldige, deskundige en onafhankelijke behandeling van klachten van of over werknemers. Daartoe is nu de stichting Klachtengeregeling Ongewenste Omgangsvormen in het leven geroepen. Via deze organisatie kunnen werkgevers beschikken over artsen als vertrouwenspersoon en kunnen zij klachten laten behandelen door een deskundige commissie bestaande uit een jurist en een gedragskundige. Ook voor andere ongewenste omgangsvormen op het werk zoals pesten, agressie, geweld en discriminatie kan men bij de stichting terecht.